Psychosomatische oefentherapie

Psychosomatische behandeling
Hyperventilatie
Angst en Paniek
Spanningshoofdpijn

Een te hoge werkdruk, teveel drukte thuis, ingrijpende gebeurtenissen, zorgen, problemen, conflicten of dagelijkse ergernissen kunnen stress geven. Je kunt daardoor uit balans raken. Veel en langdurige stress kan lichamelijke en/of psychische klachten veroorzaken. De psychosomatische oefentherapie kan helpen lichaam en geest weer in balans te brengen.

Stress. Iedereen kent het. Positieve stress is nodig om goed te kunnen presteren en het beste uit jezelf te halen. Stress wordt ongezond wanneer het niet wordt afgewisseld met ontspanning, rust en herstel. Oftewel stress moet aan en uit kunnen. Als er sprake is van teveel of langdurige stress, dreigt het gevaar dat lichaam en geest zich onvoldoende herstellen, met als gevolg lichamelijke en/of psychische klachten, verminderde prestaties en verzuim.

Stress kun je psychisch ervaren, bijvoorbeeld als je prikkelbaar wordt, gaat piekeren, je concentratie vermindert of problemen hebt met slapen. Stress kun je ook lichamelijk voelen door bijvoorbeeld hoofdpijn, spierspanningsklachten, ademhalingsproblemen of vermoeidheid. Vaak is het een combinatie van psychische en lichamelijke klachten. Dit worden psychosomatische klachten genoemd. Ook de manier waarop je over je klachten denkt en met problemen omgaat, kan een rol spelen bij het ontstaan van stressklachten. De psychosomatische behandeling richt zich zowel op de lichamelijke klachten als op de psychosociale problematiek.

Wanneer er sprake is van meerdere van onderstaande symptomen van stress, dan kan een psychosomatische behandeling helpen weer in balans te komen.

• Spanningshoofdpijn
• Gespannen nek-, schouder- of armspieren
• Pijn/druk op de borst
• Hartkloppingen
• Benauwdheid
• Duizeligheid
• Verhoogde bloeddruk
• Aanhoudende vermoeidheid
• Slaapproblemen
• Misselijkheid, maag- en darmstoornissen
• Verminderde weerstand

• Gejaagdheid, niet meer tot rust kunnen komen
• Concentratievermindering, vergeetachtigheid
• Piekeren, besluiteloosheid
• Prikkelbaarheid, irritatie
• Somberheid
• Angst
• Niet meer kunnen genieten, lusteloosheid, desinteresse
• Verminderd zelfvertrouwen

• Minder presteren, meer fouten maken, chaotisch gedrag
• Uitbarstingen van woede of huilbuien
• Meer roken, overmatig alcoholgebruik, te veel of te weinig eten
• Toegenomen gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen
• Vermijden van sociale contacten