Kinderoefentherapie

Kinderoefentherapie is een specialisatie van oefentherapie Mensendieck/Cesar

Bij diagnoses als NLD, ADHD en dyslexie kunnen ook motorische problemen voorkomen. NLD is een afkorting van de Engelse term Non-verbal Learning Disabilities. Dit betekent non-verbale leerstoornissen, ofwel leerstoornissen die betrekking hebben op non-verbale informatie.

Bij de behandeling van kinderen wordt, net als bij de algemene oefentherapie, aangesloten bij de dagelijkse vaardigheden, houdingen en bewegingen. Bij kinderen staat daarbij vooral spelen op de voorgrond. Klimmen, springen en bal gooien zijn belangrijke vaardigheden voor kinderen om te leren. Dit geldt ook voor knippen, knutselen en schrijven. Soms blijven kinderen zonder duidelijke reden achter op leeftijdsgenoten. Soms is er een afwijkende ontwikkeling, bijvoorbeeld bij de diagnose DCD. DCD staat voor Developmental Coordination Disorder, in het Nederlands vertaald als stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van bewegingen.

kind 1

Intake / Onderzoek

Na aanmelding worden een lichamelijk en een motorisch onderzoek afgenomen. Een intake duurt altijd een uur. Het kan zijn dat er meer tijd nodig is voor het afnemen van een motorisch onderzoek. In dat geval zal de oefentherapeut dit op een andere dag doen. Bij het motorisch onderzoek wordt gekeken naar de motorische ontwikkeling van het kind. Hierbij worden vragen gesteld over de voorgeschiedenis en wat de hulpvraag is. De onderdelen van de motoriek die aan bod komen zijn evenwicht, grove motoriek, handvaardigheid, balvaardigheid, schrijven, lichaamsbesef, ruimtelijke oriëntatie en houding. Tijdens dit onderzoek wordt een eerste indruk gekregen van het gedrag van het kind.

Factoren als concentratie, impulsiviteit en faalangst worden geobserveerd. Van belang is ook de leerstrategie van het kind. Op deze manier wordt beoordeeld wat de mogelijkheden van het kind zijn en waar de problemen liggen. De resultaten, behandeldoelen en het behandelplan worden weergegeven in een verslag. Dit wordt besproken met ouders/verzorgers.

kind 1

Behandeling

Op basis van de uitkomsten van het onderzoek tijdens de intake stelt de behandelend oefentherapeut een behandelplan op, zo nodig in overleg met andere disciplines. De kinderoefentherapeut werkt altijd op basis van dit behandelplan. Het gaat uit van de individuele situatie en mogelijkheden van het kind. Het richt zich vooral op de motoriek, maar houdt ook rekening met eventuele gedragsproblematiek. Er wordt gewerkt aan spieren en evenwicht en aan de grove en fijne motoriek.  Het doel van de behandeling is het vergroten van de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind in zijn eigen sociale en fysieke omgeving. Plezier in bewegen staat daarbij voorop.